De fabriek in de etalage verhaalt over de geschiedenis van De Gruyter, een bijzonder bedrijf. Tussen 1945 en 1970 is
De Gruyter de grootste industriële werkgever in ’s-Hertogenbosch en bezorgt het bedrijf de stad nationale en zelfs internationale roem. De producten, reclameacties, huis-aan-huisbezorgdiensten en winkels staan borg voor een ijzersterk merk. Alles moet de familiemerknaam koesteren. Zo wilde de invloedrijke familie De Gruijter het ook.

Het boek handelt over de ‘genen’ van het familiebedrijf De Gruyter. Deze ‘genen’ zijn de bouwstenen voor succes, maar ze leiden ook naar de valkuilen en ondergang. De geschiedenis van De Gruyter is een verhaal over uitgekiende reclamecampagnes en innovatie, over de fabriek die voor de winkel ging, over onstuitbare groei en een smadelijke ondergang, over trots en koppigheid.

De Gruyter, een familiebedrijf…? Nee dus. Het was een bedrijf met twee eigenaren: de familie De Gruijter en Unilever en haar rechtsvoorgangers. In 1968 belandt het concern in de rode cijfers. Oorzaak? Het onvermogen van de conservatieve familie om de koers te wijzigen, stellen de schrijvers. De Gruyter ging ten onder terwijl andere bedrijven overleefden. De fabriek aan de Veemarktkade in ’s-Hertogenbosch bleef echter fier overeind en biedt vandaag de dag ruimte aan een nieuwe generatie postindustrieel ondernemers.

Productiebegeleiding Aldus Projecten in opdracht van De Bossche Investeringsmaatschappij (BIM),’s-Hertogenbosch.